Internet zit vol met zogenaamde public domain verhalen: de auteur is onbekend, en het verhaal circuleert van de ene mailbox na de andere totdat ie alleen nog maar belandt bij mensen die niet meer doorzenden en daarmee het einde van de keten zijn. Soms zie je jaren na de eerste e-mail zo’n verhaal weer opduiken: iemand die z’n mailbox aan het opschonen was, denk ik dan, het verhaal vond en besloot om het weer door te sturen.
Het verhaal van de man wiens vrouw is overleden, die, terwijl hij haar kleding aan het opruimen is, een duur lingeriesetje vindt met daarop het briefje ‘voor speciale gelegenheden’ ben ik de afgelopen tien jaar al in drie verschillende uitbarstingen tegengekomen (waarbij de laatste keer dat ie rondging ik ‘m van wel 5 verschillende mensen heb ontvangen). Ook de leefregels van de Dalai Lama zijn al meerdere malen in mijn mailbox verschenen.
Een verhaal dat ik tegenkwam in de begintijd van internet – we hebben het al over 1995, het is onvoorstelbaar dat er inmiddels een hele generatie kinderen is die een wereld zonder internet al niet meer kent – en op mij een blijvende indruk maakte, ben ik echter nooit meer tegengekomen. Het is het verhaal van het Narcissenprincipe.
Een moeder werd op een dag door haar dochter uitgenodigd om een tuin te bezoeken. Het was mistig en regenachtig en toen de moeder na een moeilijke rit eindelijk bij het huis van haar dochter aankwam, wilde ze niet meer weg om te tuin te bezoeken. Maar de dochter lokte haar met een smoesje in de auto en reed toch, over het mistige, gladde bergweggetje, naar de tuin. De moeder was behoorlijk sjagrijnig, ook toen ze bij de tuin aankwamen. Er stond een oud houten kerkje boven op een heuveltje, en met tegenzin beklom de vrouw het pad.
Maar toen ze eenmaal boven was en ze zicht had op de andere kant van de heuvel, vochten ontzag en vreugde om voorrang in haar hart: een golvende menigte van tienduizenden bloeiende narcissen straalde, ondanks het gebrek aan zonneschijn, op haar toe. Na een wandeling door de prachtige tuin kwam ze bij een huisje waar een briefje hing. Op dat brief stond simpelweg: ‘de antwoorden op je vragen: 50.000 bollen – één voor één – door één vrouw – twee handen, twee voeten en weinig hersens – begonnen in 1958.’
En voor de moeder, de schrijfster van de tekst, was haar leven vanaf dat moment nooit meer hetzelfde. De tuin was de letterlijke verbeelding van het feit dat alle grote, grootse zaken teruggebracht kunnen worden tot het doen van één klein dingetje per dag, stap voor stap. Dat een visie en het volhardend uitvoeren van die visie leiden tot de meest magnifieke resultaten. En dat je de tijd op die manier vóór, in plaats van tegen je kunt laten werken. In deze tijd van snelle resultaten een ware les.
Mij wordt vaak gevraagd hoe ik het voor elkaar krijg om zoveel te doen: moederen, een bedrijf runnen, boeken en columns schrijven, een radiostation opbouwen, een eigen radioprogramma presenteren... en een deel van mijn antwoord is: dankzij het Narcissenprincipe. Begin, begin met één stap, vandaag. Neem iedere dag een klein stapje. Kijk niet naar de 50.000 stappen die er nog te nemen zijn, hou alleen je visie voor ogen. Zo kan ook jij grootse dingen bereiken. Bol voor bol.
Abonneren op:
Posts (Atom)